Peter Nijenhuis

ENCLOSURES

Sommige kunstwerken zijn slim bedacht, maar staan wat betreft hun technische uitvoering niet op een schitterend niveau. Buitenstaanders reageren daar dan wel eens op met de klassieke uitspraak: 'dat kan mijn oma ook'. Natuurlijk kan hun oma dat niet (!) en toch is het lastig om daar goede argumenten voor te bedenken. Bij het werk van Paul van der Eerden zul je over dat soort irritante kwesties niet struikelen. Vrijwel niemand heeft een oma die zo goed kan tekenen als hij. Werk van Paul van der Eerden is nu te zien in Museum Boijmans Van Beuningen. Hij trad op als curator voor een onorthodoxe tentoonstelling van tekeningen uit de verzameling van het Boijmans, aangevuld met een dertigtal van zijn eigen tekeningen. Om te weten dat Paul van der Eerden kan tekenen, hoef je maar naar een tekening te kijken als de titelloze tekening uit 2004 met een formaat van 10,5 bij 14,5 cm uit de collectie Kruidenier en Van Rijt.
Het is een tekening met nogal wat aangename, visuele spanninghaarden. De eerste daarvan is de verhouding van het platte tegenover het ruimtelijke. In de tekening zijn sommige plekken behoorlijk plat. Het hoofd of de cirkel linksonder, bijvoorbeeld, is zonder veel ruimtelijke suggestie neergezet ten opzichte van het lichaamsdeel erboven. Kijk je evenwel naar het rad van armen en benen, dan is er in de oksels en de handen weer een overdaad aan suggestie van massa en wulpse plooien. In de handen lijkt het uitbeelden van massa zelfs een eigen leven te leiden. Hier stulpen de vormen bandeloos uit en gaat het vaste nog net niet over in een stroom van barokke vloeibaarheid. In de handen combineert Paul van der Eerden, en dat is in mijn ogen de tweede spanningshaard, op een verbazingwekkende manier vakmanschap met knulligheid. De hand rechtsboven lijkt me namelijk een sprekend voorbeeld hoe een hele goede tekenaar kan spelen met slechte en onhandige manieren van tekenen en het resultaat kan omtoveren in het tegendeel van het uitgangspunt. De derde visuele spanningshaard is de tegenstelling tussen figuratie en vorm. Wat zien we? Ogenschijnlijk een monstertje dat verschrikt een aanval afweert door een beweging van zijn armen en benen. Het zou een stripfiguur kunnen zijn, maar voor een stripfiguur is het monstertje veel te goed, dat wil zeggen veel te beeldend, getekend. De figuratie is overduidelijk een toevallig onderwerp, een bijzaak. Waar het de kunstenaar volgens mij echt om gaat is het onderzoek van de mogelijkheden van zijn eigen tekentalent. De vierde spanningshaard die ik zie, is de tegenstelling tussen getoonde en het gesuggereerde. De dominante, overigens hier en daar aantrekkelijk rimpelende, zwarte achtergrond laat het bovenstuk van de tekening nog juist onbedekt. Hier meen ik gras op de top van een duin te zien en verlang ik ernaar om, ondanks het zwart dat me tegenhoudt, over de duin naar het landschap of de zee daarachter te kijken. Dat kan natuurlijk niet. De tekeningen van Van der Eerden hebben hier en daar in een lichte mate iets verscheurends.

Peter Nijenhuis;
Paul van der Eerden: Enclosures
in: Galeries.nl, 8 december 2007

© Peter Nijenhuis 2007

2004 untitled pencil, coloured pencil, 14.5x10.5 cm
private collection